voor
Je zoekopdracht heeft helaas geen resultaten opgeleverd
”Ik ben in hart en ziel een verpleegkundige. Na mijn opleidingen HBO-V en verplegingswetenschappen heb ik jaren in de verpleging gewerkt, onder andere in de psychiatrie. Zo’n tien jaar geleden ben ik docent geworden. Toch ben ik enige jaren geleden weer teruggegaan naar mijn oude beroep, nu als wijkverpleegkundige (sinds een jaar op oproepbasis). Ik miste het contact met cliënten, stond veel te ver van de werkvloer af. Toch sta ik nu naast mijn werk in de verpleging ook weer voor de klas. Ik combineer nu mijn twee grote liefdes: het verpleegkundig beroep en het opleiden van mensen tot goede verpleegkundigen.”
”Ik vind het beroep van verpleegkundige echt het mooiste beroep van de wereld. Je werkt met mensen in een hele kwetsbare fase van hun leven. Ziekte, narigheid, beperkingen, het overkomt je gewoon en het is zeker niet makkelijk. Tegenwoordig is het met alle instellingen, loketten en indicaties die je nodig hebt, best moeilijk om de zorg te krijgen die voor jou goed is. En dat is meer dan alleen de medische behandeling. Ik vind het heel erg mooi om naast een mens te mogen lopen in dit proces. En om dat op een goede manier te doen.”
”Als ik lesgeef probeer ik eerst inzicht te krijgen in wie ik voor me heb. Er zitten immers mensen met heel verschillende achtergronden in een klas. Van mensen met bijvoorbeeld een technisch beroep die zich om willen laten scholen, tot (bij de verkorte opleiding) zeer ervaren MBO-verpleegkundigen uit verschillende zorg-disciplines. Logisch ook, de verpleegkundige wereld is ook heel divers. Als docent probeer ik bij iedereen aan te sluiten, zodat ik voor alle studenten toegevoegde waarde kan bieden.”
”In de lessen probeer ik altijd de actualiteit naar binnen te halen. Dat doe ik vanuit mijn eigen ervaring en vanuit wat ik hoor, lees en zie. Er gebeurt immers zo veel in en om de zorg. Neem bijvoorbeeld de regering die ons van alles toeroept over de participatiemaatschappij. Vervolgens moeten wij daar handen en voeten aan geven.
Een ander voorbeeld. Laatst was er een uitzending van De Monitor op TV over de vraag ’Hoe lang blijven we oudere mensen doorbehandelen?’. Die uitzending was op dinsdagavond en op zaterdag moest ik lesgeven over gezamenlijke besluitvorming. Dit sloot natuurlijk prachtig op elkaar aan. Het is zo mooi dat je dat dan kunt gebruiken! De actualiteit is overal om ons heen, iedere dag opnieuw.”
”Wat op dit moment bijvoorbeeld speelt, is het nieuwe beroepsprofiel, dat is doorgetrokken naar het opleidingsprofiel BN2020. De basis daarin is een heel andere kijk op ziekte en gezondheid. Gezondheid is niet meer de afwezigheid van ziekte of het algeheel welbevinden. Er wordt veel meer gekeken naar hoe mensen omgaan met ziekte en beperkingen. Dat sluit ook aan bij deze tijd. Er zijn steeds meer chronisch zieke mensen. Hoe kunnen wij als verpleegkundigen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van deze mensen?”
”Ook nieuw in ons werk zijn de toenemende aandacht voor preventie en het feit dat ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen. Denk bijvoorbeeld aan mantelzorg, maar ook aan het ondersteunen van die mantelzorg. Iedereen heeft daar mee te maken, de wijkverpleegkundige maar ook de verpleegkundige op de spoedeisende hulp. Er speelt zoveel waar we goed over moeten nadenken. Hoe kunnen we onze bijdrage leveren in een context met beperkte middelen? We moeten iedere keer afwegen hoe we met schaarse middelen de zorg voor mensen kunnen (helpen) vormgeven. Daarbij is bijvoorbeeld (het ondersteunen van) zelfmanagement heel belangrijk. We kijken met een andere bril op en dat is heel goed. We leven immers ook in een andere tijd.”
”Tijdens de bijeenkomsten probeer ik de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk. Samen zoeken naar ‘wat zegt de theorie over de praktijk?’. Ik hoor van verpleegkundigen vaak ’de theorie zegt dit maar in de praktijk werkt het zus en zo’. ‘Ja’, antwoord ik dan, ‘maar nu zijn we in een schoolsituatie en proberen we juist die theoretische onderbouwing weer scherp te krijgen.’ Niet verplegen vanuit ‘we doen het al jaren zo’. We leiden mensen op tot HBO-verpleegkundige. Dat betekent onder andere dat ze ook overstijgend moeten kunnen denken. Wat geldt voor de ene situatie, zou dat ook kunnen gelden in een andere situatie? En waarom wel of juist niet?”
”Ik wil dat studenten een onderzoekende houding ontwikkelen. Leren om zich altijd te blijven verwonderen. Nooit zomaar iets aannemen, maar zich altijd afvragen ’hoe komt dat?’, ’Wat is de achterliggende reden?’ ’Waarom vindt een patiënt iets?’ Geen mens is hetzelfde dus je moet blijven nadenken over je handelen. Op de automatische piloot verplegen kan gewoon niet!”
”De zorg heeft echt behoefte aan breed opgeleide mensen met een onderzoekende houding. Mensen die weten wat er speelt én die de samenwerking met elkaar weten te vinden. Intra- en extramuraal maar ook interdisciplinair. Met de verpleegkundige in de rol van regie verpleegkundige Daar ligt de kracht van de toekomstige verpleegkundige.
Daarnaast is innovatie heel erg belangrijk. Welke vernieuwingen zijn er? Wat is geschikt voor ons? De verpleegkundige van de toekomst moet al die nieuwe technologieën kunnen afwegen. Neem bijvoorbeeld de pilot met robots die aandacht geven aan dementerende mensen. Veel verpleegkundigen zijn daar toch een beetje huiverig voor, maar uit onderzoek blijkt gewoon dat het werkt. Je moet je dan ook afvragen: ’hoe kunnen we technologie zo inzetten dat het meerwaarde heeft binnen de zorgverlening?’. En dat betekent niet dat je je eigen beroep overbodig maakt, of toewerkt naar een wereld met alleen maar robots. De vraag is hoe we deze ontwikkelingen zo goed mogelijk kunnen integreren. Zorginnovatie toepassen met behoud van menselijke warmte. De mens blijft nodig!”