Er bestaan nogal wat misverstanden rondom snellezen. Voordat er echt begonnen wordt met de technieken van snellezen is het belangrijk om een aantal hiervan te ontzenuwen.

Misverstand 1. Als ik sneller lees, wordt mijn begrip lager

Dit is misschien wel het meest voorkomende misverstand over snellezen. Het tegenovergestelde is waar: sneller lezen zal uw begrip juist vergroten. De hersenen denken op een snelheid van ongeveer 1400 woorden per minuut. De gemiddelde lezer leest op een snelheid die ligt tussen de 200 en 300 woorden per minuut. De hersenen hebben dus heel veel tijd over om aan andere dingen te denken. Doordat er aan andere dingen wordt gedacht wordt het begrip van de tekst aanzienlijk verminderd. Hierdoor ligt het begrip van de gemiddelde lezer rond de 50%. Dat houdt dus in dat de helft van een tekst gelijk weer wordt vergeten! Omdat snellezers veel sneller lezen hebben de hersenen geen tijd over om aan andere dingen te denken. Hierdoor ligt het begrip van hen tussen de 80 en 100%.

Misverstand 2. Mensen die snellezen, lezen niet alles

Twee varianten hierop zijn: ze lezen alleen steekwoorden en ze lezen alleen het midden van de regel. Ook deze misverstanden zijn niet waar. Snellezers lezen alle woorden. Het is wel zo dat snellezers slimmer lezen. En daardoor hoeven ze niet alle delen van een tekst te lezen. Maar als er gelezen wordt, lezen ze alle woorden. De mythe dat snellezers alleen het midden van elke regel lezen, komt doordat snellezers een groter blikveld hebben ontwikkeld. Hierdoor hoeven ze met hun ogen niet helemaal naar het einde van een tekst te gaan, om toch dat deel te lezen. Hierdoor lijkt het alsof ze niet alles lezen.

Misverstand 3. Het is niet mogelijk om sneller dan 1000 woorden per minuut te lezen

De gemiddelde leessnelheid ligt tussen de 200 en 300 woorden per minuut met een begrip van rond de 50%. Dan lijkt 1000 woorden per minuut behoorlijk snel. Het is een feit, dat het huidige wereldrecord van Sean Adam ligt op 4500 woorden per minuut met een begrip van 100%. Het is dus zeker mogelijk.

Misverstand 4. Je moet altijd op de eerste bladzijde beginnen en dan elk hoofdstuk lezen, om een boek goed te begrijpen.

Snellezers bepalen vooraf wat ze willen weten. Ze lezen het boek dan op zo’n manier dat hun doel wordt bereikt. Dan kan het zijn dat bijvoorbeeld het vijfde hoofdstuk belangrijk is om eerst te lezen. En daarna pas de andere hoofdstukken.

Naast het afleren van bijwijzen met de vinger is er nog een andere reden waarom wij relatief zo langzaam leren. Dit heeft opnieuw te maken met hoe scholen leerlingen leren lezen. Er zijn twee manieren waarop lezen geleerd wordt: de zie-en-zeg methode en de fonetische methode.

Bij de zie-en-zeg methode krijgen kinderen een plaatje te zien van bijvoorbeeld een duif, met daaronder het woord DUIF. De docent wijst naar het plaatje vraagt aan de leerling wat er onder staat. De leerling zegt dan hardop wat er staat. Op een gegeven moment is het de bedoeling dat de leerling niet meer hardop, maar in zich zelf leest. Wat dan echter gebeurt is dat de leerling hardop in zichzelf leest. De leerling spreekt de woorden uit in zijn of haar hoofd. Dit in het hoofd meepraten met de tekst wordt ook wel subvocaliseren genoemd.

De fonetische methode is heel anders. Daar krijgen de leerlingen eerst losse letters voorgeschoteld. En nadat het hele alfabet is afgerond worden de letters gecombineerd tot woorden: - K - A - T - wordt kat. Ook hier leert de leerling eerst hardop lezen en gaat daarna binnensmonds mee spreken. Dus ook hier treedt subvocaliseren op.

Het nadeel van subvocaliseren is dat het lezen meer een spreekgebeuren wordt in plaats van een ziegebeuren. Iemand kan fysiek niet sneller praten dan 300 woorden per minuut. Iemand die volledig meepraat met zijn of haar lezen kan dus nooit sneller opnemen, maar dit kunnen ze dan niet, omdat de mond nog bezig is met de woorden uit te spreken. Hierdoor wordt de leessnelheid en het leesbegrip aanzienlijk gehinderd.

Bij de cursus ontvang je een USB-stick met geluidsfragmenten. Overige geluidsfragmenten vind je in de online leeromgeving. Ook ontvang je een oefenboek met extra oefeningen. Hiermee heb je alles in huis om in korte tijd je leessnelheid en tekstbegrip opzienbarend te verhogen.

Je bepaalt zelf hoeveel uur je per week aan de opleiding besteedt. Als gemiddelde kun je uitgaan van ongeveer 8 uur studie per week. Afhankelijk van de beschikbare tijd en je ervaring kan dit meer of minder zijn. Is het druk op het werk of in je privésituatie, of heb je tijdelijk juist meer tijd te besteden? Geen probleem! De studie past zich aan jou aan.

Veel werkgevers bieden een opleidingsbudget: een jaarlijks budget waarmee jij je als professional verder kunt ontwikkelen door het volgen van een cursus, studie, workshop of training. Het budget varieert doorgaans van zo’n € 750,- tot € 1250,- per jaar. Hiermee kun je je opleiding geheel of gedeeltelijk vergoed krijgen.
Het bieden van een opleidingsbudget is niet verplicht, maar wordt wel gezien als goed werkgeverschap. Of jij recht hebt op een opleidingsbudget en om welk bedrag het gaat, is meestal vastgelegd in de cao of in je arbeidsvoorwaarden. De afdeling HR kan je alles vertellen over de mogelijkheden en de voorwaarden.

Een LOI-opleiding biedt ook je werkgever veel voordelen. Dankzij de flexibele studiemethode is je opleiding uitstekend te combineren met een baan. Bovendien zijn onze opleidingen sterk praktijkgericht waardoor jij je nieuwe kennis meteen kunt toepassen op de werkvloer. Je werkgever ziet dus direct resultaat!